Terug
Alice Springs,
15 november 2002
Ongeveer een week geleden ben ik begonnen
met mijn reis richting Adelaide,
precies door het midden van Australië (The Red Centre). Samen met een
Ier
(Damien) ben ik in de Holden Kingswood gestapt, die van een een Australiër
is (ook genaamd Rob) die na een jaar rondreizen terug gaat naar zijn woonplaats
Adelaide. Een korte beschrijving van de auto: de rechterzijde is half
ingedeukt,
de ruitenwissers werken niet, onder het rempedaal zit een gat in de vloer
van een paar centimeter (door dat gat kun je de weg zien), de meeste ramen
gaan niet helemaal dicht... maar voor de rest reed ie prima.
Als eerste zijn we naar Katherine gegaan, waar we na een uurtje zwemmen
in een thermal pool (soort riviertje) naar de Katherine Gorge zijn gegaan.
Katherine Gorge is te vergelijken met de Grand Canyon. Een bergachtig
gebied,
waar we met de kano doorheen zijn gegaan.
Na een overnachting op de camping besloten we om de dag erna naar Daly
Waters
te rijden. Daly Waters is niet veel meer dan een pub midden in de outback.
Na urenlang rijden op een rechte weg (maar 1 bocht tegengekomen) en na
enkele
(te) lange tussenstops, omdat het erg heet was (het was zelfs koele met
de ramen dicht dan dat die hete lucht van buiten langs je af ging) en
we
geen airco hadden, waren we genoodzaakt om een flink stuk 's avonds te
rijden.
Het was eigenlijk de bedoeling om de hele reis te stoppen zodra het donker
werd, omdat dan de kangaroes de weg op komen om op het warme asfalt te
zitten.
Maar voor deze ene keer dachten we dat het wel goed zou gaan...
Ongeveer 40 km voor Daly Waters ging het dus niet meer goed. We hadden
dan
wel geen kangaroe aangereden, maar door de hitte van het asfalt was de
linkerachterband
een beetje te heet geworden, waardoor de velg als het ware door de band
heen was gesmolten. Maar uiteraard waren we goed voorbereid...DACHTEN
WE.
We hadden wel een reserveband, maar we kwamen er snel achter dat we de
verkeerde
krik hadden en we de auto dus niet omhoog kregen. Het was sowieso een
beetje
moeilijk zonder zaklamp of iets dergelijks...
Daar stonden we dus, in het donker, in de outback, langs de weg. Omdat
het
al lang donker was, kwamen er geen andere auto's meer langs, maar alleen
maar road trains (vrachtwagens met 3 tot 4 opleggers) en deze stopten uiteraard
niet, want voordat die tot stilstand komen zijn ze weer 1 of 2 kilometer
verder... En omdat we precies in de enige (lange) bocht stonden, gingen
we snel de struiken in als we in de verte zo'n road train met 120 km per
uur hoorden aankomen.
Na enkele uren hadden we geluk en stopten er 2 locals die binnen 5 minuten
met hun krik de band hadden verwisseld. Zo waren we toch nog redelijk
op
tijd in onze pub (belangrijk!). Achteraf toch blij dat we de pub
überhaupt
bereikt hadden, want toen we weer een paar minuten onderweg waren na die
lekke band, konden we nog net op tijd een dode koe ontwijken die midden
op de weg lag... dat was dus de laatste keer dat we in het donker reden.
Na tot sluitingstijd in de pub te zijn gebleven (waar we nog een ouderwetse
bar fight tussen 2 zatte cowboys hebben gezien) zijn we naar de camping
gegaan
(per ongeluk vergeten te betalen). Omdat het al erg laat was besloten
we
om gewoon maar onze matrassen op de grond te gooien en daarop te gaan
slapen.
We konden immers toch niet veel andere dingen uitpakken omdat het licht
op die camping nog moest worden uitgevonden. Toen ik ging liggen rook
ik
een vreemde koeiengeur, maar omdat ik wist dat er een boerderij in de
buurt
was gaf ik er verder geen aandacht aan. Toen ik 's morgens wakker werd
van
de vele vliegen om me heen, zag ik al snel waar die vliegen en die "koeiengeur"
vandaan kwamen. Ik lag dus midden in de koeienstront... links, rechts,
voor
en achter me. Omdat we 's nachts niks hadden kunnen zien, zag ik dat we
net naast de camping lagen, op een plek waar schijnbaar soms koeien lopen
(en er niet alleen maar lopen).
Lekker fris ging onze reis verder naar de Devil's Marbles. Devil's Marbles
is een soort stapel ronde rotsblokken die na miljoenen jaren van erosie
op elkaar balanceren. Omdat we hier al laat op de middag aankwamen en
het
er best indrukwekkend uitzag, besloten we om hier te kamperen (ondanks
dat
dat verboden was en dat het een heilige ontmoetingsplaats voor de aboriginals
is).
Nadat 's nachts een flinke wind opstak, wat zorgde voor een vreemd fluitend
geluid tussen de rotsen, had ik de hele nacht bijna niet geslapen. Omdat
ik door de wind niks kon horen en door de bewolking niks kon zien, wetend
dat het er verboden was om te kamperen en dat het dus een heilige plaats
was, was ik blij toen het weer licht werd. Dat was overigens wel heel
indrukwekkend:
zonsopgang, liggend naast de Devil's Marbles.
Hierna hebben we maar besloten om niet meer op dergelijke heilige plaatsen
te slapen, maar gewoon in de "outback bush" langs de weg...
natuurlijk dus
wel altijd gratis.
En zo ging onze reis verder richting Alice Springs, de stad precies in
het
midden van Australie. Maar voordat we in Alice Springs aankwamen, besloten
we om nog snel even naar een (gratis) wijnproeverij te gaan ten zuiden
van
het plaatsje Ti Tree. De boerderij werd gerund door een boer die bij de
locals bekend was als Johnny Mango. Hij maakte namelijk niet alleen wijn
van de druiven, maar ook van de mango's op zijn boerderij. Het was 1 uur
's middags en hij was duidelijk al erg dronken (hij praatte namelijk met
een driedubbele tong). "Wat wil je ook met 10 koelkasten vol met
je eigen
wijn", aldus Johnny Mango. Hij had zelfs een verhaal van een paar
weken
eerder, toen hij op een warme zondag de hele dag liggend in zijn zwembad
fles na fles had gedronken en op een gegeven moment zo zat was dat hij
het
zwembad niet meer uitkwam en dat (volgens mij kwam dat ook door zijn gewicht)
de werkers op de boerderij hem eruit moesten tillen... Mede door zijn
uiterlijk
en zijn toepasselijke "Alki"-tattoo op zijn arm was dit een
erg lachwekkend
verhaal. Als zijn foto binnenkort op deze site staat, begrijpen jullie
wat
ik bedoel. Zijn boerderij heette overigens Shatto Mango, wat hij waarschijnlijk
in een dronken bui heeft verzonnen. Naast de snelweg heeft hij een groot
bord gezet met "Shatto Mango. Not a castle in France, but a tin shed
in
the bush". Hij moet er nog elke keer om lachen...
Al met al(cohol) kwamen we later op de dag aan in de stad, in the middle
of nowhere, Alice Springs. Alice Springs is niet echt veel anders dan
andere
steden, buiten het feit dat hier heel veel criminele aboriginals rondlopen.
Men adviseert zelfs om na het uitgaan de taxi terug te pakken naar je
hostel.
Maar na een paar keer uitgaan en niet de taxi terug pakken, maar 20 minuten
terug lopen naar ons hostel, kwamen we er achter dat dat allemaal wel
meeviel.
Op elke hoek van de straat staan wel aboriginals, maar die doen niks.
1
keer zeiden ze zelfs hallo tegen ons...
In Alice Springs was het voor de rest best goed uitgaan en de hostels
zitten
er altijd goed vol. Wij waren met z'n drieën en 1 nacht was er nog
maar
plaats voor 1 persoon. De Ier had al ingecheckt en wij dus maar tegen
de
mensen van het hostel verteld dat we wel naar een ander hostel zouden
gaan.
Uiteraard hadden we dat niet gedaan en hebben we gewoon op die kamer waar
die Ier lag op de grond geslapen, op onze luchtmatrassen. De andere mensen
in die kamer keken ons wel raar aan toen we daar gingen slapen, maar niemand
vroeg ons waarom. Het was er goed slapen, tot het moment dat er laat in
de nacht andere mensen binnen kwamen, ons niet konden zien en dus over
ons
heen vielen. Dat was wel lachen (vonden wij), zodat de rest van de kamer
ook meteen weer wakker was geworden. Die waren er niet zo blij mee...
Tot zover de avonturen t/m Alice Springs
Kamperen tussen de Devil's
Marbles
Katherine Gorge
Walabi in Katherine
Onze Outback slaapplaats voor
de nacht
De wijnproeverij met "Johnny
Mango"
Hier passeerden we de Tropic
of Capricorn, ofwel de Steenbokskeerkring
Terug